Recensie: De Wand – Ulrike Quade Company

Door Carmen van Bruggen

Het is alsof je even God bent geweest. Van een afstand – ver van de wereld en buiten de tijd – heb je naar de mensheid gekeken. Of, misschien is ‘God’ niet het juiste woord. Het was eerder alsof je vanaf een lege plek hebt gekeken, vanuit het niets. En ook alsof je niemand was. Alsof je, terwijl je al lang niet meer bestond, toch nog kon blijven kijken naar hoe de mensheid langzaam uit het zicht verdween.

Op Oerol zag ik de voorstelling De Wand, geregisseerd door Ulrike Quade. Deze speelde zich af in het bos, vlakbij het dorpje Hoorn. Het verhaal is gebaseerd op het gelijknamige boek van Marlen Haushofer. Een vrouw raakt tijdens een boswandeling met haar hond ineens gevangen door een glazen wand. Achter de wand ziet ze een versteende boer en boerin bij een waterput. Ze constateert, zonder al te veel paniek, dat de hele wereld stil is blijven staan en dat zij alleen over is. Slechts een hond een koe en een kat houden haar gezelschap.

De-Wand-01-©-Sanne-Peper

De voorstelling bestaat uit twee delen: een korte boswandeling en een opvoering midden in het bos. Bij aanvang krijgen de bezoekers een draadloze koptelefoon waardoor 3D geluiden klinken: geritsel vlak achter je, vogels rechts boven je en prachtige soundscapes om je heen. De basversterkers die door het bos opgesteld staan versterken de ernstige muziek en het weemoedige gevoel. Door het geritsel heen begint een vrouwenstem te vertellen:

Wakker geworden in het jachthuis […] opgestaan […] erop uitgegaan […] Na de koorts ben ik gestopt met tellen […] Ik maak een ochtendwandeling.

De verstelstem van Harriet Stoet spreekt boekdelen. Haar toon verhaalt van eenzaamheid, neerslachtigheid, maar ook van een kalm gemoed waarmee ze de wereld beschouwt. Terwijl het publiek luistert naar de zakelijk geklede vrouw, ziet het decorstukken in het bos liggen: een dode, bebaarde man, respectloos gestorven met het hoofd naar beneden en planten die door rubberen autobanden zijn gegroeid. Alles ademt de apocalyptische ramp waarin het hoofdpersonage terecht is gekomen. De mensheid wordt langzaam maar stilletjes overgenomen door het bos en de bloemen. Natuur overwoekert cultuur. En het is nog mooi ook.

Hoe kan kunst met een dergelijk wrede boodschap zo’n gevoel van schoonheid opwekken? Is het niet wreed dat het voor een ogenblik fijn voelt dat de mensheid is verdwenen?

Vaak is over de roman van Haushofer geschreven dat die een metafoor is voor depressie. De herkenning die gevonden wordt in de poëtische weergave van isolatie kan een verklaring zijn voor gevoelens van troost en ontroering. Hoewel deze lezing op Oerol ook zeker niet misplaatst is, lijkt er meer aan de hand. Hier gaat het niet alleen om de psyche van één mens, maar over alle mensen tegelijk. En dat terwijl er slechts één actrice op het natuurlijke toneel verschijnt – zelfs het gesnuffel, gejank en geblaf van de hond, de koe en de kat imiteert ze zelf op fenomenale wijze.

Als publiek voel je je onderdeel van een mensheid waarvan het bestaan op het spel staat. Het stuk houdt je een spiegel voor: ben ik nodig met alles wat ik ben en doe? Het laat je tegelijkertijd vrede hebben met het ontwijkende antwoord. Deze manier van aanspreken staat in scherp contrast met wat het dagelijkse of professionele leven van een mens vraagt: altijd in vorm zijn, jezelf overtreffen, je uniek voelen, broodnodig voor de wereld van de toekomst. In deze voorstelling krijg je, paradoxaal genoeg, door even buitenspel te staan, een stukje van jezelf terug. Je kunt gerust de dag beginnen met een ochtendwandeling. En daarna zie je wel weer verder.

 

Carmen van Bruggen (1992) studeerde Literatuur- en Cultuurwetenschappen en Filosofie in Groningen en Leuven (RuG en KUL). Momenteel ontwerpt zij filosofie- en kunstonderwijs voor geneeskundestudenten in Groningen. Daarnaast schrijft zij regelmatig over haar favoriete onderwerp: kunstfilosofie.

Social Media Auto Publish Powered By : XYZScripts.com